Hoofdstuk 1: Een gevecht op zee
‘Houdt de boot in evenwicht,’ riep vader, die uit alle macht het anker omhoog begon te trekken. De vissen die we door de dag heen gevangen hadden, sprongen wild uit het net dat bevestigd zat aan het gat in het midden van het bootje. Met de vissen spartelend tussen mijn benen, probeerde ik naar de emmer met spullen te grijpen die bijna overboord vloog, maar gleed uit over een van de vissen die recht voor mijn voeten sprong. Hard stootte ik mijn hoofd tegen de rand van het bootje. Gedesoriënteerd keek ik omhoog naar mijn vader die mij ongerust aankeek en vervolgens bijna achterover het water in viel, door nogmaals een harde ruk aan het bootje. Gelijk werd ik weer de commotie ingetrokken, door de adrenaline die als kokend water door mijn aderen stroomde en ik greep hem aan zijn arm terug in balans. ‘Trek de lijn los,’ zei vader luid terwijl hij de vissen terug gooide. Ik draaide me om en sprong naar de ijzeren rol met vislijn die met vier dikke bouten aan de kop van het bootje bevestigd zat. Er zat een lange dikke lijn aan opgerold dat uitliep op een enorme vishaak. Met een pin kon de rol vast gezet worden zodat de lijn niet verder het water ingetrokken kon worden, en met alle kracht trok ik deze los. We dachten volgens mij hetzelfde toen de lijn met een enorme snelheid het water in schoot en we naar het mes keken dat op de bodem van het bootje lag. Na een korte stilte sprong ik er naar toe. Ik hield het vlijmscherpe mes langs de lijn af, maar op het moment dat ik het wou doorsnijden riep vader ‘STOP!’. Hij sprong naar de peddels en begon met krachtige bewegingen te roeien. ‘Houdt de boot op orde, en gooi het water uit!,’ commandeerde hij. Zonder na te denken volgde ik zijn orders op terwijl vader, de kant van het geweld op roeide. Ik gooide de emmer met aas leeg en gebruikte het, om er water mee uit te scheppen, dat er door alle commotie in het bootje was gekomen. Nat van het zeewater en het zweet dat over mijn voorhoofd liep, schepte ik wild het water uit totdat ik zag dat de lijn bijna aan zijn eind kwam. ‘Het touw is op!’ schreeuwde ik ongecontroleerd waarna mijn vader abrupt opkeek, zich omdraaide en mij naar de achterkant van het bootje trok. Met grote ogen keken we gespannen toe, hoe het laatste stuk lijn sissend het water in schoot. ‘Hou je vast,’ schreeuwde vader.
Er werd zo verschrikkelijk hard aan het bootje getrokken, dat we ruw naar de voorkant van het bootje werden geslingerd, en waar ik een van de bouten zag losschieten die aan de visrol bevestigd zat. Toen we weer plat op het water kwamen te liggen werden we een stuk over het water meegetrokken, totdat het touw weer slap viel. Snel krabbelde we omhoog en keken we zoekend over het sparkelende water. ‘Wat was dat!’ vroeg ik met een, bijna schreeuwende stem. Maar op het moment dat vader wou antwoordden, keken we met open mond naar de horizon. Uit het water voor de ondergaande zon kwam een gigantische vis gesprongen, hoog boven het water uit. Het had een imposante puntige neus dat op een enorm zwaard leek en een grote haast gevleugeld lijkende vin op zijn rug. Betoverd keken we hoe het enorme silhouet stralend voor de zon uitsprong. De druppels water volgden het elegante wezen als kristallen, verlicht door de ondergaande zon waardoor de tijd even stil leek te staan, totdat de prachtige maar enorm sterke vis weer onder water verdween. Het hele bootje lag overhoop en het water liep tot onze enkels. We klemde ons stevig vast aan de zijkanten van het bootje en bereidden ons voor op een volgende schok. Maar deze bleef weg. ‘begin de lijn in te rollen’ riep vader die opnieuw achter de peddels sprong. Ik greep de ijzeren pinnen, die aan beide kanten van de rol bevestigd zaten en begon zo snel mijn armen konden draaien de lijn in te rollen. Soepel draaide de lijn mee totdat de pinnen bijna uit mijn handen schoten. Ik hield uit alle macht vast toen ik de enorme kracht van het beest aan de andere kant van de lijn voelde. ‘Houd vast!,’ riep vader die nog sneller begon te roeien. Het bootje werd van links naar rechts getrokken waardoor de spieren in mijn armen begonnen te branden. Mijn vingers begonnen los te laten door de enorme weerstand die gegeven werd. ‘Laat je niet kennen!’ hoorde ik mijn vader schreeuwen. Ik beet hard op mijn tanden en gebruikte de kracht van mijn benen voor extra weerstand. Op het moment dat alleen mijn vingertoppen de pinnen nog vasthielden en mijn tanden bijna kapot sprongen van de spanning die erop stond vloog ik achterover het bootje in. Ik sprong gelijk weer op en rolde door, maar waarschijnlijk was de haak los gesprongen door de enorme spanning die op het touw stond. Vader hield op met pedellen en kwam achter mij staan. Vol hoop keken we toe, hoe de lijn steeds korter werd maar aan de andere kant was niks meer te bekennen. Vader nam een diepe zucht, en legde zijn hand op mijn schouder terwijl we samen betreurd naar het water keken. Ik werd boos en verdrietig en keek naar het de lijn die langzaam korter en korter werd, totdat er opeens weer spanning op kwam. ”HIJ ZIT ER NOG AAN!” riep ik luid. Vader die net het bootje op orde begon te stellen vloog voor de tweede keer bijna achterover toen hij mij hoorde schreeuwen. Terug in evenwicht kwam hij opgewonden achter mij staan en aan de ander kant van de lijn voelde ik de enorme vis weer weerstand bieden, maar gelukkig nu niet zo heftig als bij de eerste ruk. Ik bleef spanning houden en lied af en toe de rol even gaan zodat de zwaardvis moe werd. Na nog een tijd te vechten met dit prachtige exemplaar kon ik de lijn langzaam maar zeker steeds meer inrollen.
We waren een groot stuk af gedreven van het strand waar ik in de verte Daigu, onze wolfshond zenuwachtig heen en weer zag lopen. Hij had natuurlijk ook alle onrust op het bootje mee gekregen en ijsbeerde langs het strand af. Zo’n enorm beest hadden we nog nooit aan de haak geslagen. Ik zag mijn vaders ogen gloeien van vreugde wat me even aan mijn moeder liet denken waardoor ik even werd overdonderd door een hevig emotioneel gevoel van verdriet en vreugde.
De zon begon onder te gaan en de warme rode gloed volgde zijn weg over het kristal heldere water, tot aan ons bootje. We dobberde rustig over het spiegelgladde water terwijl ik rustig de lijn inrolde. Niet ver van ons vandaan verscheen een enorme vin, die door de rode gloed van het water sneed en langzaam de kant van het bootje op kwam. Er viel een uiterste stilte over het bootje terwijl ik de lijn rustig bleef in rollen totdat de enorme vis het bootje bereikte. Ik keek toe hoe het beest nog een laatste poging deed om te ontsnappen toen er een grote haak tussen zijn kieuwen werd geslagen, maar het was snel afgelopen toen vader een scherpe dolk door zijn schedel sloeg . Het hevige gevecht leek net een intense droom te zijn geweest waarvan ik nu pas wakker van werd. De zon ging onder en liet een oranje rode gloed achter op de horizon. We trokken de enorme vangst aan boord en lieten ons met een diepe zucht achterover zakken. ‘ Laten we naar Daigu gaan,’ zei vader uitgeput terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegde. ”Volgens mij is hij heel erg benieuwd wat we hem mee terug gaan nemen”. Samen keken we naar het strand waar Daigu nu rustig in het zand zat en zijn oren spitste toen hij zag dat we keken. We keken van de zwaardvis naar elkaar en begonnen hard te lachen.
In stilte vaarde we naar de kust. Dromend keek ik over zee waar een sprookjesachtige sfeer over hing en in de lucht zag ik de eerste sterren verschijnen. De koele avondslucht voelde verfrissend en ik keek naar mijn vader. Hij zag er verwilderd uit met zijn half lange haren en donkere baard. Zijn ruwe gezicht was getekend door zijn verleden en achter zijn donkere groene ogen verschool veel levens ervaring, verlies en avontuur. De volle maan hing hoog in de hemel boven ons en de rood oranje gloed van de zon was nu vervangen door het mysterieuze maanlicht, dat reflecteerde in het water.
Ik trok het bootje verder op het strand toen we aan land kwamen en Daigu kwam nieuwsgierig om ons heen draaien. Hij sprong met zijn voorpoten op het bootje en keek naar het enorme beest waardoor al die chaos was ontstaan op het water. Toen alle spullen uit het bootje waren haalde ik het net los met de rest van onze visvangst en liep ik naar de diepe kuil met zeewater die we op het strand hadden gegraven. Nadat ik de gevangen vissen had vrij gelaten liep ik terug naar het bootje.
”We moeten de zwaardvis gaan inrollen, zodat de vogels of ander wilde dieren er geen stuk van af komen eten,” begon vader,
”dan binden we hem bij zonsopgang aan Seala en ga ik hem verkopen in de stad.”
”Haal jij even een deken kleine man”
Ik knikte en rende over het strand, het pad omhoog. Daigu rende speels achter mij aan terwijl vader de rest van het bootje in orde stelde. Ons huisje was goed verlicht door de volle maan op de grote open plek omringt door grote bomen. Mijn moeder vertelde dat toen ze jong waren per toeval op deze plek waren gekomen. Stapel verliefd gingen ze opzoek naar avontuur en kwamen ze op deze plek terecht toen ze van het pas afdwaalde dat naar het rijk loopt. Er groeide de mooiste bloemen vertelde ze en de verkoelende oceaanlucht vanuit de zee wreef als veren over je gezicht. Door het geluid van de natuur alleen al kwam je volledig tot rust en werd je totaal afgezonderd van de drukte in het rijk. Als je vanaf het huisje naar de zee loopt kijk je uit op een prachtig stukje strand wat in een dal naar beneden ligt. Zowel recht en links waren grote rotswanden en alleen vanuit hier kon je de zee bereiken via het pad dat door de jaren heen ontstaan was. Verder in zee lag een enorme rots met een groot gat door midden en aan de horizon ver weg zag je een eiland liggen waar de meest geheimzinnige verhalen over rond gingen. Het was altijd een grote fantasie van ze geweest om een huisje te bouwen op deze grote open plek aan zee en hoe gek het toen ook leek, nu staat er een gezellig klein knus huisje. Zomers lang genoten ze van het heerlijke water en kampeerde ze op het veld. Ze dwaalde uren lang weg in de reusachtige sterren hemel boven hun en hadden niks anders nodig dan elkaar.
Het huisje had twee verdiepingen. Onder was de leef kamer met een grote kast en vele verschillende lades met vele boeken, een tafel met vier stoelen en een bank bij de openhaard zodat je bij frisse avonden lekker warm bleef. Er hingen speren, pijlen en bogen, en veel verschillende huiden van dieren de ze met de jacht gevangen hadden. Naast het huisje was nog een overdekt gedeelte met in het midden een grote ijzeren plaat gebouwd op een stenen gebouwde haardvuur waar we een vuur konden aansteken zodat de plaat gloeiend heet werd. Rondom de bakplaat loopt een bank met kussens en dekens. De heerlijke verse vis of vlees gemarineerd in olie en knoflook stimuleerde je zintuigen, als het knisperend op de plaat lag de bakken en elke dag weer verheug ik me op het avond eten. Onder de banken was het hol van Daigu die daar al zijn botten verzamelde en als het koud was zich innestelde tussen het wol. Het kwam ook wel is voor dat als we rondom het eten zaten er een grote zwarte paarden kop nieuwsgierig onder het dakje kwam kijken. De wei van Seala lag achter het huis waardoor ze haar hoofd precies onder het afdakje in kon steken. Grote kampvuren konden we maken voor ons huisje waar een grote kring van dikke stenen lag.
Het duurde even maar uiteindelijk vond ik de vuurstenen naast de bank en stak ik het vuur aan onder de bakplaat. Het stro vatte al gauw vlam toen het vonken ertussen sprongen en snel zette ik er wat droge takken er overheen. Nadat ik een deken had gepakt rende ik samen met Daigu terug naar de rand van het dal waar ik vader op het strand aan het bootje bezig zag. Behendig vlogen we over het pad naar beneden en sprintte we naar het bootje. Mijn vader keek verrast op toen we aangestormd kwamen.
‘Kijk is wat een monster, je mag trots op jezelf zijn,’. Zei hij terwijl hij met zijn handen door mijn haren ging. “Jij hebt deze vis gevangen”
Toen we de zwaardvis in de deken hadden gedraaid legde we hem de kuil met water, vervolgens pakte we twee verse vissen en alle spullen. Pratend over ons gevecht op zee liepen we terug naar ons huisje. Vader bracht alle spullen naar binnen terwijl ik de vissen schoon maakte en stukjes knoflook in de heette olie op de bak plaat roerde. Daigu kroop smachtend onder de bank in toen ik hem een groot bot gaf en begon luid te knauwen. Ik bereidde al het eten voor. Met wat gekookte aardappelen en groente braadde ik de vis. Ik stak de kaarsen aan rondom de bank en plofte neer. De heerlijke geur van specerijen volgde zijn weg naar mijn zintuigen waarna vader gelijk naar buiten kwam gelopen.
”Wat ruikt hier zo heerlijk” vroeg hij en liet zich tussen de dekens en kussen zakken. We schepte grote borden op en vielen aan. Luid praatte we over onze vangst en ik verslikte me bijna toen vader mijn gezichtuitdrukking uitbeeldde, van het moment dat de zwaardvis aan de haak sloeg.
”Zo’n ogen’ beeldde hij uit en trok zijn ogen wijd open.
”Nou dan had je jezelf is moeten zien” begon ik.
Ik deed mijn vader na toen hij bijna overboord was gevallen en het water schoot uit zijn neus toen hij net een slok grote slok nam. We lachte nog harder toen Daigu ons niet begrijpend aankeek. Het eten smaakte heerlijk en met onze buikjes vol lieten we ons achterover zakken.
”Lekker gekookt kleine man” zei vader gevolgd door een harde boer.
Het werd even stil met alleen het geluid van de zachte avondwind die over mijn gezicht streelde. Vader begon alles op te ruimen en gaf mij een grote mok water. Ik dacht na over de zwaardvis en over de vreugde die ik mijn vaders ogen had gezien. “Dankjewel” zei ik in gedachten en ik keek naar de grote sterrenhemel boven ons terwijl ik aan mijn moeder dacht. Het voelde of haar warme energie even om me heen was. Ik draaide me knus in de dekens en deed mijn ogen dicht.
Het was rustig op zee dacht ik terwijl ik over het stilstaande water naar de horizon keek. Er hingen duizenden sterren in de donkere lucht en ik kreeg het gevoel dat ik bekeken werd. Er werd rondom mij zacht gefluisterd in eend oud dialect de ik niet begreep, en het leek van alle kanten te komen. Mijn hart klopte sneller dan normaal want er hing een bepaalde sfeer in de lucht waarbij je het gevoel kreeg dat er iets stond te gebeuren. Alle aandacht leek op mij gericht te zijn, terwijl er rondom het bootje niemand te bekennen was. Zoekend keek ik om mij heen, om erachter te komen waar het geroezemoes vandaan kwam en hield mijn onrustige ademhaling in toen ik in de verte op het strand een schim zag lopen mysterieus belicht door de maan. Gekleed in een lang donker gewaad, met zijn gezicht volledig verborgen. Er viel een gespannen stilte, en mijn hart begon nog harder te kloppen. Mijn ogen volgde elke stap die genomen werd totdat de schim in het midden van het strand stopte. De stemmen begonnen harde te klinken. Ze klonken als spreuken, hard en duidelijk verwoord terwijl de schim langzaam zijn hoofd richting mij draaide. De stemmen werden harder en zachter hielden mij in een soort hypnose. Ik voelde dat ik in paniek begon te raken, toen de stemmen zo hard begonnen te praten dat ik er bang van werd. Maar toen viel het stil.
Ik wist dat ik recht in mijn ogen aangekeken werd, ook al kon ik niet uitmaken wie onder de donkere mantel verschool. Het was alsof ik in steen veranderde. Ik was verstijfd en kon mijn blik niet meer van de schim af houden. Mijn ziel leek langzaam uit mijn lichaam getrokken te worden door de hypnotiserende blik en stemmen die mij gevangen hielden. Hoe hard ik ook wou schreeuwen of tegen stribbelen, mijn lichaam wou niet mee werken totdat er een enorm iets achter mijn bootje in het water terecht kwam. Ik snakte naar adem toen ik los kwam uit deze benauwde hypnose en viel achterover het bootje in. Ik draaide mij om en zag een enorme kring in het water, waar een dromerige lichtblauwe gloed over hing. Het licht kwam dichterbij terwijl mijn bootje op en neer bewoog door de golven grote golven en uit het water verscheen een donkere vin waar een zachte blauw gloed over hing. Hoe dichter de vin bij het bootje kwam, hoe duidelijker werd hoe enorm het wezen wel niet was. Zeker tien keer zo groot als het bootje verlichtte het gigantische beest het hele koraal rif wat onder hem lag op. Gek genoeg was ik niet bang terwijl mijn hart wel tekeer ging. Ik was geobsedeerd door dit prachtige beest en de mysterieuze blauw gloed die het meedroeg. Langzaam verdween de vin weer onder water en zwom het zo onder mijn bootje door. De rotsen op de bodem lichtte op en ik draaide vlug om het prachtige zeewezen verder te kunnen bewonderen. Over zijn gehele lichaam werden symbolen weergegeven en verlicht. Met grote ogen bleef ik toe kijken hoe de vis Langzaam de kant van het strand op zwom en met een vlaag kwam het bedrukte gevoel weer naar boven. Ik trok mijn blik terug naar het strand waar ik de schim had zien staan maar op dat zelfde moment gooide de enorme vis zijn vin boven het water uit waardoor het bootje omsloeg en ik achterover het water in viel.
Ik schrok wakker en keek recht in de ogen van Daigu die boven mij hing. Met zijn lange natte tong likte hij recht in mijn gezicht. Ik zag zijn slijmerige bot naast me liggen en vol walging gooide ik het snel van de bank. Langzaam begonnen al mijn zintuigen te werken. Ik hoorde de vroege vogeltjes zingen en voelde de koude ochtend dauw op mijn gezicht. De zon liet zich nog niet zien maar stond op het punt om op te komen. Toen ik omhoog kwam zag ik mijn vader Seala beladen met spullen op het open veld waar een lichte mist over hing. Daigu speelde vrolijk met zijn bot. Hij gooide en gromde erna alsof het een levend beestje was.
”Daigu weetje wel hoe vroeg het is” vroeg ik aan hem en Daigu keek me vragend aan.
Nadat ik me uitrekte liet ik mezelf nog even achterover vallen en dacht ik na over mijn dromen, maar hoe harder ik over mijn dromen nadacht hoe verder ze van me weg leken te drijven.
Onverwacht sprong Daigu met zijn hele gewicht op me en werd alle lucht uit mijn buik gedrukt. Ik trok hem aan zijn kop naar beneden en begon met hem te stoeien en toen ik hem weer van de bank duwde keek ik naar mijn vader. Hij kwam lachend aan gelopen. ”Lekker geslapen kleine man,” vroeg hij waarna ik vrolijk knikte.
Ik trok de dekens van mij af en sprong op. Gapend en strekkend liep ik langs hem af richting Seala, en bekeek de spullen die aan haar hingen. Achter het zadel was de zwaardvis ingerold en stevig vast gebonden. De zwaardachtige neus stak scherp uit waardoor Seala steeds onrustig achter haar probeerde te kijken. ”ik vertrek zo,” begon vader terwijl hij alle touwen aan het paard controleerde en aantrok.
”Heb jij nog iets nodig uit de stad?”.
”Niks speciaals,’ antwoordde ik. Doe je wel Rory de groeten?,”.
Rory was mijn beste vriend die in de stad van het rijk woonde. Zijn vader Brion was Smit en ze woonde in een huisje, dat midden in een van de drukste marktstraten van de stad lag. Vaak overnachtten we bij hun als we in de stad waren en verkochten we in de middag onze verse vis. Met Rory rende ik vaak door de stad opzoek naar kattekwaad. Aan het einde van de straat lag een groot plein, waar in het midden een gigantisch beeld van de oude koning stond die trots omhoog keek met zijn zwaard gericht naar de hemel. Er was hier altijd iets te doen maar het krioelde er pas echt van mensen wanneer de jaarlijkse zwaard gevechten gehouden werden, die binnenkort zouden plaatsvinden. Ze bouwde hier grote tribunes voor met aan de troon de koning die de winnaar prijsde met het medaillon en een plaats in zijn persoonlijke koningsgarde.
”Help je me even” vroeg vader.
Ik hielp hem met het bevestigen van nog een extra touw en aaide Seala over haar zachte snuit. Ze keek nog al zenuwachtig en bekneld uit haar ogen door al het gewicht.
”Ga maar snel, begon ik.
”voordat ze door haar benen zakt, en zeg tegen Rory dat we snel weer langskomen”.
”zal ik doen,” antwoordde vader.
”Haal jij de verse groente bij Mona, voor vanavond? Dan bereidde we ons weer zo’n heerlijk maaltijd voor.”
Hij draaide zich om, legde zijn hand stevig op mijn schouder en keek opeens erg serieus
”onthoud dat jij alles voor me bent kleine man. Na het verlies van mama is er een deel van ons beide verloren gegaan, wat we nooit meer terug zullen krijgen. Wel zullen we haar voor altijd in ons hart meedragen. Ze had gewild dat je blijft wie je bent, dat weet ik zeker. Ze zei altijd dat je alleen maar goed in je hart draagt en dat zie je niet vaak in deze wereld. Ga altijd je gevoel achterna, wat ze je geleerd heeft en probeer je hoofd boven water te houden, ook in de aller moeilijkste tijden. Ik heb de goden vervloekt toen ze haar van ons afnamen maar vandaag bedank ik ze weer elke dag. Voor jou en de plek waar wij mogen leven. hij bleef me recht in mijn ogen aan kijken waardoor ik duidelijk zijn emotie in zijn ogen kon waarnemen.
”Je zult in veel verschillende fases komen in een leven, waardoor je de wereld in een heel ander perspectief kan gaan bekijken. En in een wereld waar er zoveel kan gebeuren is het soms moeilijk om op beide benen te blijven staan. Houdt altijd in je achterhoofd dat je moeder en ik bij je zijn, om je bij te staan in dit leven en het volgende, net zoals onze voorvaders en ook de goden die over ons waken. Mama is bij ons, rondom ons. Ik voel haar aanwezigheid en weet zeker dat ze bij ons is”.
De zinnen kwamen erg onverwacht en alleen al door deze woorden bekeek ik het leven in een heel anders perspectief. Het was alsof ik dit al eerder had gehoord maar nog niet meegemaakt had. Ik keek naar de grond en dacht aan mijn moeder.
”ik zal altijd trots op je zijn, kleine man,” zei hij en haalde waarbij hij zijn vingers door mijn haren haalde. Toen ik weer omhoog keek lachte hij naar me.
”Oefen je zwaard vechten” zei hij als laatste met een knipoog.
Hij spoorde Seala aan en ik keek toe hoe hij over het pad liep en de bossen in verdween. Daigu keek eerst droevig uit zijn ogen, maar spitste gelijk zijn oren toen ik hem aankeek. Ik rende met hem naar het huisje en pakte mijn spullen om naar de boerderij te gaan.